75 jaar bevrijding: Het Eise Eisinga Planetarium in de Tweede Wereldoorlog

De Conservator

Op maandag 14 juli 1941 nam de 19 jarige Harke Terpstra als conservator het stokje over van Dhr.  Wielinga die naast zijn horlogemakerij tevens het onderhoud van het Planetarium deed en de rondleidingen verzorgde en daar mee wilde stoppen.

Velen kennen de heer Terpstra nog onder zijn bijnaam als Harke Planeet. Een wat streng ogende man, die met zijn monotone stem zijn enorme kennis van het planetarium, zijn raderwerk en de sterrenkunde met veel verve aan zijn toehoorders overbracht.

Het conservatorschap was in die tijd wel wat anders dan nu. Deze functie moest gepacht worden voor 100 gulden per jaar en de conservator moest uit de entreegelden zelf zijn dagelijks brood verdienen. De entreeprijs was in die tijd een kwartje per persoon. Werd er meer dan zeshonderd gulden ontvangen in een jaar dan moest van het meerdere een kwart worden afgestaan aan de gemeente.

Verboden voor Joden

De jonge Terpstra moest in de oorlog onderduiken. Hij weigerde het “Verboden voor Joden” bordje op bevel van de NSB politiechef Koster op een zichtbare plaats op te hangen met als argument dat hij alleen maar huurder was en dat de gemeente als eigenaresse dat dan zelf maar moest doen.

De bordjes met “Verboden voor Joden” hadden feitelijk al in 1943 op de panden van de gemeente moeten worden geplaatst. Maar ondanks dat Marinus Gerardus de Kruijff de eerste NSB burgemeester van Nederland was, weigerde hij dit uit te voeren. Zijn opvolger Dhr. van Vlis dacht daar iets anders over maar het was Koster die er uiteindelijk op stond dat de bordjes geplaatst werden.

Harke Terpstra bleef weigeren, ook als er om zijn Ausweisz werd gevraagd, maar op een gegeven moment was het spijkeren of ontslag nemen. Het werd spijkeren. Alleen wel omgekeerd, met de letters naar de muur zodat niemand het kon lezen. Hij had een daad gepleegd die, gezien zijn positie, niet ongestraft kon blijven en hij draaide de deur op slot en verdween…

De vergeten conservator

Harke Terpstra moest dus  onderduiken en het Planetarium had met spoed een vervangende conservator nodig.  De gemeente schreef een advertentie uit en op 7 augustus 1944 werd de heer Herre de Roest aangesteld als conservator. 

De heer de Roest kwam uit Voorburg en vestigde zich in 1929 op 37-jarige leeftijd in Franeker. Hij werd depothouder van de olie en benzinehandel “De automaat” in het pand aan de Leeuwarderweg en later aan de Dijkstraat. Maar door het uitbreken van de oorlog bleek dit geen winstgevende zaak meer te zijn en was  Roest  genoodzaakt om zijn oude beroep van wagenmaker/timmerman weer uit te oefenen.  Eerst bij de firma Oostwoud en later bij Spoelstra&Wiersma.

Herre de Roest heeft echter niet lang mogen genieten van zijn baan. Na de bevrijding kwam Harke Terpstra weer terug. Officieel heette het dat hij met ziekteverlof was geweest en Roest kreeg eervol ontslag.

Terpstra ging werken onder dezelfde voorwaarden tot hij in de jaren ’50 door de gemeente van pachter tot gesalarieerde gemeenteambtenaar werd benoemd.

Harke Terpstra sprak of schreef met geen woord over Herre de Roest. Het lijkt wel alsof hij Roest als een verrader beschouwde omdat hij was aangesteld door een NSB burgemeester. Roest moest echter niets van de NSB hebben. Hij komt ook niet voor op de ledenlijst van de NSB afdeling Franeker die 331 leden telde.

Roest ontbreekt op de lijst van conservatoren in Terpstra’s boek de Friesche sterrenkonst. We zullen nooit de ware reden te weten komen waarom er over hem gezwegen werd en zo raakte Herre de Roest in de vergetelheid.

Totdat de Roest junior een bezoek bracht aan het Planetarium….

Onderduikers

Op 2 september 2004 vertelde een bezoeker aan de conservator van het planetarium dat hij als kind ooit boven bij het raderwerk had geslapen. Henk de Roest was zijn naam. Als 15-jarige jongen hielp hij zijn vader Herre de Roest in het Planetarium om vooral de Duitse en Engelse ( Amerikaanse en Canadese ) bezoekers rond te leiden. Herre was namelijk de Engelse taal niet machtig.

Samen zijn ze naar de zolder geklommen en Henk herinnerde zich alles nog. Daar stond het bed en daar een stoel. Maar Herre en Henk waren niet de enige van de familie de Roest die het laatste bezettingsjaar werkzaam waren in het Planetarium. Hoog in de nok tussen de balken boven het raderwerk  zat broer Sjoerd, 20 jaar oud. Vanaf oktober 1944 tot dat op 15 april 1945 Franeker bevrijd werd zat Sjoerd daar ondergedoken. De razzia’s gingen aan hem voorbij.

's Nachts  klinkt het ronken van vliegtuigen.  Plotseling horen we drie hevige explosies. De tafels en stoelen schuiven heen en weer. We gooien meteen alle ramen open, anders gaan ze kapot.

Door de trillingen gaan de lichten aan en uit. De ruiten ratelen van de zware motoren. Plots horen we het geloei van een sirene. Er zijn bommen in de stad gevallen…

Bombardement

Een klein fragment uit een oorlogsdagboek.  Zo zal het ook zijn geweest in de nacht van zaterdag 25 april 1942. Om exact 3.00 uur vliegen meerder vliegtuigen boven Franeker. Twee minuten later horen de wachten in de Martinitoren zware explosies in de binnenstad. Om 7.00 uur wordt op last van de Wehrmacht het signaal “einde luchtgevaar” gegeven en wordt langzaam duidelijk wat voor een schade deze bommen in de stad hebben aangericht.

Diverse huizen aan het Noord, het distributiekantoor en het politiebureau aan de Eise Eisingastraat raken zwaar beschadigd en in de muren van het Stadhuis zitten scheuren.

Ook het raderwerk van het Planetarium komt er niet ongeschonden vanaf; het uurwerk komt stil te staan, het raderwerk wordt ontzet, er zijn gebroken kammen en het rad van de planeet Mercurius breekt doormidden. De schade is dermate groot dat het vervangen is door een nieuw wiel.

Of de bommen afkomstig waren van Duitse of Engelse vliegtuigen is nooit duidelijk geworden.

Eise Eisingastraat 3
8801 KE Franeker
telefoon 0517 - 393 070
ANBI Gegevens
Vragen of opmerkingen?
info@eisinga-planetarium.nl

Neem contact op




    Met trots mogen wij ons sinds 19 september 2023 UNESCO's Werelderfgoed noemen!
    We can proudly call ourselves UNESCO World Heritage since September 19, 2023!
    Wir sind stolz, dass wir uns seit dem 19. September 2023 UNESCO-Welterbe nennen dürfen.